“Als je dit niet doet, dan heb je op gegeven moment geen antibiotica meer over.” In één zin weet Inger Montfoort het belang van het project ‘Ontwikkeling en implementatie regionaal antibioticabeleid voor verpleeghuizen Zuid-Holland Zuid’ samen te vatten. Inger is Eerste Specialist Ouderengeneeskunde bij Het Parkhuis in Dordrecht. Daarnaast is ze de bedenker van dit project. Ze weet dus precies hoe het tot stand is gekomen en wat de aanpak is.
Voordelen in kennis, gezondheid en financiën
“Ik heb een tijdje geleden al bedacht dat het fijn zou zijn als we in de regio gewoon één beleid zouden hanteren. Niet alleen in de keuze van het middel, maar ook in de duur van de kuur. Het nadeel van ons vak is dat er een heleboel richtlijnen zijn die allemaal een beetje van toepassing zijn op onze patiëntenpopulatie. De huisartsen hebben bijvoorbeeld NHG-standaarden, daarin staat heel duidelijk wat ze moeten doen. In ons vak heb je dat minder. Er zijn wel richtlijnen van Verenso, maar die zijn nog niet zo omvangrijk en gedetailleerd. Het aantal richtlijnen groeit wel. Regionaal zijn er ook verschillen, dat maakt het lastig om landelijke richtlijnen te maken. Als je met verschillende specialisten ouderengeneeskunde spreekt, dan hoor je dat de een dit doet en de ander dat. Dat is niet handig. Natuurlijk is het individueel afgestemd, maar hoe meer verschillende middelen artsen voorschrijven, hoe minder ervaring de zorg opdoet met individuele middelen. Als artsen vaker hetzelfde voorschrijven, krijgt de zorg meer ervaring met deze middelen en kunnen ongewenste effecten beter gesignaleerd worden. Dan heb je ook minder resistentie, omdat je gerichter een antibioticum kan geven. De duur van de kuur wordt dan ook afgestemd, waardoor je niet meer krijgt dat mensen te lang antibiotica krijgen. Alles wat je korter geeft, is beter voor het lichaam.
Belang van subsidie
“Ik heb dit idee een keer besproken met iemand van de GGD, aan het begin van dit jaar, tijdens een bijeenkomst van het antibioticanetwerk. Toen kwam er de mogelijkheid om subsidie aan te vragen en vroegen ze of dit niet iets voor de subsidie was. Zo is het balletje gaan rollen. Het is ook fijn dat we die subsidie hebben gekregen. Zo’n plan is leuk, maar het is ontzettend moeilijk om al die mensen van verschillende organisaties aan tafel te krijgen en te starten. Juist die subsidie maakt dat we het kunnen starten en dat het niet heel snel weer vervliegt. Het dwingt ook om een zekere mate van kwaliteit af te leveren. Ik ben dus ontzettend blij met die subsidie.
Projectverloop
“We zijn begonnen met een startgesprek en kijken of we wel genoeg grond vonden voor mensen om mee te willen doen. Dat hebben we ook geïnventariseerd bij bestuurders. We hebben gevraagd of ze erachter zouden staan als wij dit doen, of alle artsen in de verschillende instellingen volgens onze afspraken gaan werken. Toen hebben we een akkoord gekregen. We hebben de GGD en arts-microbiologen benaderd en die vonden het ook een goed plan. Daarna hebben we de subsidieaanvraag ingediend en toegewezen gekregen. Nu komen we van september 2018 tot september 2019 ongeveer één keer per maand bijeen met een groep specialisten ouderengeneeskunde, een arts-microbioloog en een arts infectieziekten van de GGD. Bij die bijeenkomsten lopen we alle onderwerpen langs. We houden contact met Verenso over de richtlijnen, omdat het belangrijk is dat dit een aanvulling is op de richtlijnen. Aan het einde geven we de informatie ook terug aan hen. Er is ook een aantal keer overleg met apothekers, waarbij we hun visie langslopen. Dan is er nog afstemming met infectiologen. Dat is belangrijk, want de mensen die wij behandelen, komen in het ziekenhuis als het niet goed gaat. En het is heel mooi als de zorg in het ziekenhuis en onze zorg op elkaar is afgestemd. Daarom is het heel belangrijk dat je van elkaar weet wat je doet en dat zij nu meekijken. De kracht van dit project zit in dat we dit gezamenlijk doen. De samenwerking is een enorme winst. Ik probeer al jaren iets dergelijks, maar het is ontzettend moeilijk gebleken om van zoveel huizen iedereen aan tafel te krijgen en een beleid te maken. Het lijkt wel alsof daar nu ineens de tijd rijp voor is.
Tussentijdse en uiteindelijke evaluatie
“Op het moment dat we een onderwerp afgerond hebben, nemen de specialisten ouderengeneeskunde dat meteen mee naar hun verpleeghuizen en gaan ze dat daar toepassen. Dan kunnen we daar meteen ervaring mee opdoen. Er komen wel officiële evaluatiemomenten, maar we proberen het ook gaandeweg aan te passen, als we denken dat dat moet. Daar gaan we dan niet mee wachten tot het eind. Er komt op het eind wel een evaluatie van het project en het beleid. De intentie is ook om met ingang van 2020 het beleid jaarlijks te evalueren. Ik zou graag willen zien dat er een eenduidig beleid is en dat mensen er ook naar handelen. Ik hoop ook echt dat we in de cijfers gaan zien dat het werkt. We zijn begonnen met een nulmeting. Op het eind gaan we weer een meting doen. We hopen daarin al vooruitgang te zien. Ik hoop vooral dat andere regio’s dit ook willen. Er zijn tien regio’s in Nederland en eigenlijk wil je dat zij ook bij zichzelf kijken wat ze kunnen doen. Daarvoor hoeven ze het wiel niet opnieuw uit te vinden. Op microbiologisch niveau wil je dat er meer inzicht komt, dan kun je met elkaar ook meer.
Goede ideeën over een regionaal antibioticabeleid zijn altijd welkom bij het projectteam. Het team deelt ook graag de uiteindelijke resultaten. Voor beide zaken is het team te bereiken via Marleen Rijneveld: info@eyeopenerconsultancy.nl en 06 15 060 346.