Regio avond Verenso over Antibioticaresistentie in het VPH op 22 januari 2018 in VPH de Bieslandhof (Pieter van Foreest) in Delft
Op 22 januari 2018 werd er een inspirerende avond georganiseerd waarbij vanuit verschillende kanten aandacht werd besteed aan het probleem van de toenemende antibiotica resistentie, wat dit betekent voor zorginstellingen en voor de specialist ouderengeneeskunde in het bijzonder.
Het ministerie van VWS heeft vorig jaar opdracht gegeven om dit probleem grootschalig aan te pakken, zowel landelijk als regionaal; dit omdat afspraken binnen regio’s zeer belangrijk zijn om overdracht van BRMO’s te voorkomen en men op deze manier veel beter tot afspraken kan komen. Daartoe zijn 10 regionale zorgnetwerken opgezet, met een multidisciplinaire aanpak.
Vanuit de regio Holland West en de regio Zuid West Nederland is het initiatief genomen om hier een Verenso-regio avond aan te besteden.
Janet Vos, kwartiermaker van de regio Zuid West Nederland, heeft in haar inleiding de doelen en taken van de zorgnetwerken uitgelegd; tevens dat deze taken zowel voor de eerste als voor de tweede lijns- gezondheidszorg van toepassing zijn.
Nettie Verduijn, s.o. bij Pv Foreest en lid van het RCT Holland West, heeft de rol van artsen in zorginstellingen aan de hand van een aantal stellingen beschreven, waar zij de zaal uitnodigde om kritisch te kijken hoe je er zelf voorstaat, wat mogelijke verbeterpunten zijn, en of het bestuur/ het management er ook klaar voor is. De Quick scan van Verenso wordt geadviseerd om te gebruiken als een soort thermometer.
Sandra Bernards, arts-microbioloog van het LUMC en lid van het RCT Holland West, schetste in een tweetal presentaties welke BRMO’s wij met name in de zorginstellingen moeten vrezen. Tevens adviseerde zij met de microbiologen van je eigen laboratorium afspraken te maken over het antibiogram die je bij kweken beschreven krijgt; zijn ze voldoende gericht op de mogelijkheden in het VPH – namelijk de orale middelen?
Daarnaast gaf ze een landelijk overzicht van de uro-pathogenen in de VenV sector, met hun resistenties. Haar advies is om vaker een kweek af te nemen alvorens te behandelen, ook al bij een eerste vermeende uw infectie. Ze benadrukte dat een positieve uristick nog niet bewijzend is voor een uw infectie, dat een negatieve uristick wel redelijk geschikt is voor het uitsluiten van een uw infectie, en dat een positieve kweek vooral gebruikt moet worden bij de keuze van een antibioticum, en niet bij de beslissing of er wel een uw infectie is. Dit omdat er zo’n hoge prevalentie is van asymptomatische bacteriurie bij kwetsbare ouderen.
De internist-infectioloog Mark de Boer van het LUMC, lid van het RCT Holland West, beschreef de problemen van de toenemende resistentie, dat er de afgelopen 20 jaar nauwelijks/geen nieuwe antibiotica geproduceerd zijn, dat er derhalve een dreigend probleem is van toekomstige niet behandelbare infecties. Dat artsen altijd voor het dilemma staan om een individuele cliënt goed te behandelen, daarbij de taak hebben om onnodig gebruik van antibiotica te voorkomen. Hij gaf aan dat lange termijneffecten van veel antibiotica voorschrijven (nl. toenemende resistentie) niet altijd in causaal verband wordt gebracht met het individueel voorschrijven.
Hij schetste een 5-stappenplan van Antibiotic Stewardship, en nodigt de specialisten ouderengeneeskunde uit een A-team (Antibiotica team) te vormen om hiermee in zorginstellingen aan de slag te gaan.
Esther van Kleef, epidemioloog bij het RIVM, gaf informatie over het Punt Prevalentie Onderzoek, dat onder 12.000 verpleeghuiscliënten uitgevoerd zal worden om de prevalentie van ESBL en ESBL- cpe te meten. Dat betekent dat er in elk zorgnetwerk 30 verpleeghuizen geïncludeerd worden, waarbij er per verpleeghuis bij 40 cliënten een peri-anale schwab afgenomen zal worden, uiteraard na toestemming van de cliënt en/of vertegenwoordiger. Deelname aan dit onderzoek wordt dringend aanbevolen: het geeft een overzicht van de regionale en landelijke prevalentie van de BRMO’s, tevens van je eigen zorginstelling; het kan dienen als een 0-meting voor vergelijking met vervolgmetingen en om verpleeghuizen met een verhoogd risico te identificeren. De zorgnetwerken zullen binnenkort de zorginstellingen hierover benaderen voor deelname.