Sinds mei 2017 heeft Nederland negen regionale zorgnetwerken die zich inzetten voor het terugdringen van (de verspreiding van) antimicrobiële resistentie (AMR). De regio’s Rotterdam Rijnmond, Zeeland en Zuid-Holland Zuid horen samen bij het IP & AMR Zorgnetwerk (ZNW) Zuidwest-Nederland (ZWN). Wij werken aan de hand van diverse inhoudelijke programmalijnen. Eén daarvan is transmurale informatieoverdracht bij BRMO dragerschap, wanneer een patiënt van de ene zorginstelling of behandelaar naar de andere wordt overgedragen.
Het tijdig aankondigen van BRMO-dragerschap aan de navolgende behandelaar/zorgorganisatie is essentieel. Dit vindt in principe plaats vóór het moment van overplaatsing, ontslag of verwijzing, zodat de ontvangende zorgverlener in staat wordt gesteld om tijdig de juiste preventieve maatregelen te nemen. Specifiek aandachtspunt is de communicatie over (nagekomen) kweekuitslagen: de aanvrager van de kweek is eindverantwoordelijk voor communicatie over de kweekuitslag naar de patiënt en zijn navolgende (regie)behandelaar. Hierbij hoort ook het communiceren over (nagekomen) kweekuitslagen, zo spoedig mogelijk nadat de uitslag bekend is.[1]
In de praktijk zien we dat deze taak, vooral bij nagekomen kweekuitslagen regelmatig niet wordt uitgevoerd, of te laat: de patiënt hoort de uitslag bijvoorbeeld pas als hij/zij voor controle op de polikliniek komt. Als de patiënt al sinds ziekenhuisopname BRMO-positief blijkt, dan heeft transmissie al in ruime mate kunnen plaatsvinden. Dit willen we in het licht van het terugdringen van antimicrobiële resistentie uiteraard voorkomen.
Er is een aantal vragen gesteld aan het IP & AMR ZNW ZWN over de wet- en regelgeving rondom de communicatie over (nagekomen) kweekuitslagen. Deze vragen zijn in oktober 2024 voorgelegd aan Privacy Management Partners.
[1] Bijzonder resistente micro-organismen (BRMO) Module 6 | SRI-richtlijnen
Q&A
1. Is het juridisch toegestaan om de communicatietaak over (nagekomen) kweekuitslagen te beleggen bij de afdeling Infectiepreventie van het ziekenhuis?
Ja, dit is juridisch toegestaan. De arts-microbioloog is direct betrokken bij de diagnostiek en advisering van de behandeling van de patiënt en kan de communicatietaak delegeren aan de deskundigen infectiepreventie. Zij voeren dit werk dan uit als de ‘verlengde arm’ van de arts-microbioloog.
Deskundigen infectiepreventie mogen de huisarts informeren over de BRMO-status van de patiënt, omdat de huisarts als regiebehandelaar relevante diagnostische en behandelinformatie nodig heeft voor de verdere behandeling. Hiervoor is geen aparte juridische documentatie vereist, maar het is wel raadzaam dit vast te leggen in handboeken en/of Standard Operating Procedures (SOP’s).
Let op: Dit gebeurt op basis van veronderstelde toestemming. Er zijn echter ook uitzonderingen mogelijk waarbij wel expliciete toestemming aan de patiënt moet worden gevraagd voor het informeren van diens huisarts. Deze situaties zijn verder uitgewerkt bij vraag 4.
2. Wat houdt de ‘verlengde arm’ constructie in en wat is de juiste juridische term hiervoor?
Strikt genomen bestaat de verlengde arm constructie niet meer. De achtergrond van de ‘verlengde arm constructie’ is voornamelijk medisch en ontstaan door de exclusieve medische bevoegdheid van artsen geregeld in vroegere wet- en regelgeving. Met de komst van de BIG is iets gelijkwaardigs aan de ‘verlengde arm constructie’ formeel wettelijk vastgelegd. In het kader van de BIG wordt met de verlengde arm constructie bedoeld dat een BIG-geregistreerde zorgverlener bepaalde taken kan laten uitvoeren door een niet-BIG geregistreerde zorgverlener. Als dit gebeurt, wordt ook vaak gesproken over ‘taakherschikking’ of ‘taakdelegatie’. Bij taakherschikking is er sprake van een wettelijk geborgde zelfstandige bevoegdheid en tuchtrechtelijke aansprakelijkheid van degene naar wie taken ‘herschikt’ zijn[1]. Taakdelegatie houdt in dat werkzaamheden door een niet-zelfstandige bevoegde zorgprofessional in opdracht en onder supervisie worden uitgevoerd. Bij taakdelegatie is naast de uitvoerende professional ook de delegerende professional verantwoordelijk voor de overgedragen taak. In deze setting gaat het dus om een taakdelegatie van de arts-microbioloog richting de deskundige infectiepreventie.
3. Niet alle deskundigen infectiepreventie vallen hiërarchisch onder een arts-microbioloog. Wat als er geen hiërarchische leiding is van een arts-microbioloog aan de deskundige infectiepreventie? Mag de arts-microbioloog altijd delegeren aan een deskundige infectiepreventie, of hangt dat af van de organisatorische constructie tussen de deskundige infectiepreventie en arts-microbioloog?
Of een arts mag delegeren hangt niet af van de organisatiestructuur maar van het type (medische) handeling dat de arts wil delegeren. De wet BIG (art 38) verbiedt onbevoegden om voorbehouden handelingen te verrichten. Voorbehouden handelingen zijn risicovolle handelingen waar gezondheidsschade kan ontstaan bij onzorgvuldig of onbekwaam medisch ingrijpen. Transmurale informatieoverdracht valt niet onder de voorbehouden handelingen en kan dus worden gedelegeerd.
4. Welke verantwoordelijkheden heeft de arts-microbioloog bij deze delegatie?
Hoewel de arts-microbioloog taken kan delegeren, blijft hij of zij eindverantwoordelijk voor het toezicht houden op en het waarborgen van de kwaliteit en de correcte uitvoering van de gedelegeerde taken. De arts-microbioloog blijft dus ook tuchtrechtelijk aansprakelijk als bijvoorbeeld het medisch beroepsgeheim onterecht geschonden is tijdens de communicatietaak.
5. De arts-microbioloog is rechtstreeks betrokken bij de behandeling en mag dus patiëntgegevens ontvangen die hij nodig heeft om zijn werkzaamheden uit te voeren. Geldt dit ook voor andere zorgverleners zoals een huisarts of specialist?
Huisarts: De huisarts is doorgaans de regiebehandelaar wanneer hij of zij een patiënt doorverwijst voor diagnostiek of specialistische zorg. Met het oog op de continuïteit en kwaliteit van de zorg is het gebruikelijk dat de medisch specialist de verwijzer (huisarts) op de hoogte stelt van de onderzoeks- en behandelresultaten. Omdat de patiënt heeft ingestemd met de verwijzing, wordt verondersteld dat de patiënt impliciete toestemming heeft gegeven voor de terugkoppeling van relevante onderzoeks- en behandelgegevens naar de huisarts. De patiënt kan echter wel bezwaar maken tegen het delen, en dit bezwaar moet dan duidelijk in het dossier worden vastgelegd.
Kortom, de huisarts wordt beschouwd als regiebehandelaar wanneer hij of zij een actieve rol speelt in de zorgverlening of de zorg tijdelijk overneemt van de behandelend arts. Gegevens kunnen zonder expliciete toestemming van de patiënt gedeeld worden tussen medebehandelaars, mits dit noodzakelijk is voor de behandeling. De overdracht van informatie over BRMO-dragerschap wordt gezien als noodzakelijk voor de behandeling.
Let op: Als de huisarts geen verwijzer is, bijvoorbeeld wanneer de patiënt na een ongeval door een arts op de spoedeisende hulp is behandeld, moet de expliciete toestemming van de patiënt worden nagegaan om de huisarts te informeren.
Specialisten ouderengeneeskunde en andere specialisten: Wanneer een patiënt wordt doorverwezen naar een specialist ouderengeneeskunde of andere collega’s in (poli)klinieken of revalidatiecentra, wordt ervan uitgegaan dat de patiënt heeft ingestemd met het delen van relevante medische informatie, inclusief de BRMO-status, omdat dit nodig is voor het tijdig toepassen van nodige isolatiemaatregelen en een goede afstemming van de behandeling. Ook hier kan de patiënt bezwaar maken tegen het delen van bepaalde informatie, en dit bezwaar moet duidelijk in het dossier worden vastgelegd.
Collega-professionals die om advies worden gevraagd in het kader van de behandeling vallen ook onder deze regeling.
6. Mogen (nagekomen) BRMO-kweekuitslagen gedeeld worden zonder toestemming van de patiënt?
Nee, in principe niet. Medische informatie, waaronder BRMO-kweekuitslagen, valt onder het medisch beroepsgeheim. Het delen van deze informatie zonder toestemming zou een schending van het beroepsgeheim zijn. In sommige gevallen kan echter worden uitgegaan van veronderstelde toestemming, met name bij doorverwijzing en terugkoppeling. Hierover staat in het antwoord op vraag 4 meer beschreven.
7. Wat moet besproken worden met de patiënt bij een doorverwijzing?
- De huisarts of medisch specialist bespreekt de doorverwijzing met de patiënt.
- De patiënt stemt in met de doorverwijzing.
- De arts informeert de patiënt dat noodzakelijke medische informatie gedeeld zal worden.
De patiënt kan bezwaar maken tegen het delen van (een deel van) de informatie, inclusief de BRMO-status. Dit bezwaar moet duidelijk in het dossier worden vastgelegd.
8. Mag de (nagekomen) BRMO kweekuitslag gedeeld worden als de patiënt wordt doorverwezen naar een specialist in een ander ziekenhuis?
Ja, dat is toegestaan op basis van veronderstelde toestemming. Dit betekent dat medische informatie mag worden gedeeld met de specialist in het andere ziekenhuis, mits dit noodzakelijk is voor de verdere behandeling. De BRMO-status valt onder noodzakelijke medische informatie, zoals beschreven bij vraag vier.
Als een patiënt is doorverwezen van ziekenhuis naar ziekenhuis, mag de nagekomen kweekuitslag worden meegestuurd, mits dit noodzakelijk is voor de continuïteit van de behandeling. Zoals bij punt 4 is aangegeven, valt de BRMO-status onder noodzakelijke medische informatie voor de continuïteit van zorg, omdat deze direct invloed heeft op behandelbeslissingen.
Let op: Het kan voorkomen dat een patiënt zonder doorverwijzing in een ander ziekenhuis onder behandeling komt te staan. Denk aan situaties waarin een patiënt overstapt naar een ander ziekenhuis vanwege een kortere wachtlijst of verhuist en voortaan zorg ontvangt in een ziekenhuis dichter bij de nieuwe woonplaats. In dergelijke gevallen is expliciete toestemming vereist om het medisch dossier, inclusief nagekomen kweekuitslagen, te delen.
9. Mag de (nagekomen) BRMO kweekuitslag ontvangen worden als een patiënt wordt doorverwezen door een ander ziekenhuis of zorginstelling?
Ja, als een patiënt is doorverwezen wordt verondersteld dat de patiënt:
- Akkoord is met de doorverwijzing.
- Akkoord is met het delen van relevante medische gegevens.
Zolang de BRMO-kweekuitslag noodzakelijk is voor de behandeling, mag deze zonder aanvullende toestemming worden ontvangen.
Voorbeeld van doorverwijzing in de praktijk:
- Wanneer een patiënt van een SEH naar een andere instelling wordt overgeplaatst i.v.m. capaciteitsproblemen, is ook hier sprake van een doorverwijzing. Het feit dat deze doorverwijzing voortkomt uit capaciteitsproblemen, doet hieraan geen afbreuk. Ook in dit geval is het voor de continuïteit van de behandeling essentieel dat de nagekomen kweekuitslagen worden doorgestuurd.
10. Mag de medisch specialist de (nagekomen) BRMO kweekuitslag delen met de huisarts voor een terugkoppeling?
Ja, dat is toegestaan op basis van veronderstelde toestemming. Omdat de patiënt heeft ingestemd met de verwijzing mag worden afgeleid dat hij ook instemt met de terugkoppeling van de specialist aan de verwijzend (huis)arts.
Let op: Als de huisarts geen verwijzer is, bijvoorbeeld als de patiënt na een ongeval door een spoedeisende hulp arts is behandeld, moet de patiënt om expliciete toestemming gevraagd worden voor het informeren van de huisarts.
11. Mag de (nagekomen) BRMO kweekuitslag gedeeld worden wanneer de patiënt wordt overgeplaatst naar een verpleeghuis, ander ziekenhuis of zorginstelling?
Ja, dat is toegestaan op basis van veronderstelde toestemming. Dit betekent dat medische informatie mag worden gedeeld met de specialist in de andere zorginstelling, mits dit noodzakelijk is voor de verdere behandeling. De BRMO-status valt onder noodzakelijke medische informatie, zoals beschreven bij vraag vier.
Als een patiënt is overgeplaatst van ziekenhuis naar ziekenhuis, mag de nagekomen kweekuitslag worden meegestuurd, mits dit noodzakelijk is voor de continuïteit van de behandeling. Zoals bij punt 4 is aangegeven, valt de BRMO-status onder noodzakelijke medische informatie voor de continuïteit van zorg, omdat deze direct invloed heeft op behandelbeslissingen.
Let op: Het kan voorkomen dat een patiënt zonder doorverwijzing in een ander ziekenhuis onder behandeling komt te staan. Denk aan situaties waarin een patiënt overstapt naar een ander ziekenhuis vanwege een kortere wachtlijst of verhuist en voortaan zorg ontvangt in een ziekenhuis dichter bij de nieuwe woonplaats. In dergelijke gevallen is expliciete toestemming vereist om het medisch dossier, inclusief nagekomen kweekuitslagen, te delen.
12. Mag de BRMO-status opgevraagd worden bij vorige behandelaren in andere ziekenhuizen of zorginstellingen als er geen doorverwijzing is?
Ja, mits expliciete toestemming aan de patiënt is gevraagd. Aangezien de patiënt nieuw is, is expliciete toestemming nodig om deze gegevens op te vragen bij de vorige behandelaar.
[1] Verenso, Handreiking Taakherschikking Ouderenzorg, 2022, p 3.
De bijbehorende juridische grondslagen zijn:
- Artikel 6 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
Gezien het feit dat het verwerken van de kweekuitslag noodzakelijk is voor de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst, is er een grondslag voor het verwerken van de uitslag. De noodzakelijkheid betreft het nakomen van artikel 7:454 BW (Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst), zoals hieronder omschreven. Dit slaat op de rechtvaardigingsgrond uit artikel 6, lid 1, sub b, AVG.
- Artikel 9 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
Het verwerken van gezondheidsgegevens is in principe verboden tenzij er een wettelijke uitzondering is. Voor het verwerken van de kweekuitslag binnen de behandelingsovereenkomst kan een beroep worden gedaan op de uitzonderingsgrond van artikel 9, lid 2, sub h AVG. De verwerking van bijzondere persoonsgegevens (gezondheidsgegevens) is noodzakelijk voor het leveren van medische zorg.
- Artikel 7:454 BW (Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst)
Dit artikel geeft aan dat de verplichting tot het inrichten van een dossier bij de hulpverlener ligt. In dit dossier dient de hulpverlener aantekeningen te houden van gezondheidsgegevens en gegevens die noodzakelijk zijn voor hulpverlening aan de patiënt. Dit artikel geeft dus aan bij wie de verantwoordelijkheid voor het bijhouden van de gezondheidsgegevens en bijbehorende gegevens van de patiënt ligt: de hulpverlener.
- Artikel 7:457 BW (Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst)
Dit artikel geeft de grondslag voor het mogen delen van gegevens van een patiënt met anderen dan de patiënt. Hierin staat namelijk dat aan anderen dan de patiënt geen gegevens uit het dossier mogen worden verstrekt zonder toestemming van de patiënt. Dit mag wel aan degenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst en degene die optreedt als vervanger van de hulpverlener. [1]
Bij een verwijzing van de patiënt door de hulpverlener naar een andere hulpverlener, mag de verwijzer uitgaan van de toestemming van de patiënt, omdat de patiënt instemt met de verwijzing zelf. [2]
[1] Zie hiervoor ook de Factsheet ‘Toestemmingen voor het uitwisselen van medische gegevens tussen zorgverleners’ van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
[2] KNMG-richtlijn, Omgaan met medische gegevens, p. 21.